fbpx Skip to main content
search

Vanaf begin oktober trekken we als jager in grote getalen de Belgische taalgrens over. Het moment waar menig grootwildjager op heeft gewacht staat voor de deur, het drijfjachtseizoen. We kennen allen het gevoel van ’s ochtends vroeg op te staan, op de E411 medejagers te groeten en aan te komen bij het jachthuis waar drijvers en medejagers reeds rond het vuur allerlei verhalen zijn aan het vertellen. Dergelijke dagen zijn voor ons battuejagers waar het jachtseizoen om draait, maar deze dagen zijn niet mogelijk zonder een goede organisatie en veiligheid. Niet iedereen is even ervaren in de drijfjacht, zeker niet jongjagers die nog niet veel vignetten op hun Waals jachtverlof hebben mogen aanbrengen. Voor de minder ervaren battuejager en voor diegene die graag alles eens opfrist hebben we een volledige handleiding gemaakt over hoe een dag battuejacht verloopt en waar zeker aandacht aan moet worden geschonken zodat uw jachtdag vlekkeloos kan verlopen.

– Men meldt zich aan en betaalt de hoed of chapeau (+- €50), met dit geld wordt meestal de catering/trackers bekostigd . De meeste jachtgroepen geven bij de betaling van de chapeau aan de jagers een boekje mee met een kaart van het gebied en het reglement, lees dit altijd grondig. Het is gebruikelijk dat er voor een geschoten stuk wild een vergoeding of afschotpremie wordt gevraagd (meestal bij mannelijke ’trofee’ exemplaren), dit geld gaat naar de jachtwachter, voor zijn werk dat hij gedurende het jaar heeft verricht in het jachtveld.

– Verzamelen in de Ronde, hier wordt alle informatie gegeven over de jachtdag, wie welke posten heeft, hoe je het beste rijdt en welk wild die dag gestrekt mag worden.

– Meestal worden er 3 a 4 trakken of driften voorzien per dag met na de 2 eerste trakken een middagmaal. Als de eerste drift vruchtbaar is en er veel wild moet worden opgeladen , gelabeld en eventueel worden nagezocht kan het zijn dat er direct naar het middagmaal wordt overgegaan. In de Oostkantons wordt meer de techniek van het drücken toegepast, meestal 2 grote driften ( afhankelijk van de grote van het jachtterrein, gaat hem om 100ha – 300 ha of meer ).

– Men verdeelt zich over de verschillende auto’s en men vertrekt richting de eerste trak of drift. Houd hierbij rekening met de op die moment geldende Corona reglementering. Het posteren van alle jagers op de juiste plek wordt gedaan door enkele zogenaamde ‘posteurs’, meestal mensen van de organistatie die het revier zeer goed kennen.

– Posteren: Altijd in stilte, wild is zeer snel op de loop, zeker hertachtigen. Deuren ZACHTJES sluiten! Niet luidop praten onderweg.

– Laat uw buren duidelijk zien waar je staat door te zwaaien en een zwaai terug te krijgen, hierdoor weet je zeker dat men jou gezien heeft en weet je zelf waar de rest staat.

– Fluo dragen is niet verplicht bij wet, maar wordt normaliter wel door elke jachtgroep opgelegd, ook voor de drijvers en hun honden. Bij onze zuiderburen in Frankrijk is het verplicht fluo te dragen, ONF ( Office National des Forêts) schrijft hier boetes voor uit indien je het niet draagt.

– Een veiligheidshoek van 30 graden, of meer, moet steeds in acht genomen worden. Deze kan je gemakkelijk zelf maken door 5 stappen naar je buur en 3 loodrecht op die lijn af te stappen. Dit doe je voor de battue begonnen is bij het posteren. Dit is dan de hoek waar je op wacht tot het dier deze is voorbijgelopen vooraleer je begint te mikken en schieten.

– Meestal wordt er om het begin van de battue aan te kondigen 1 lang hoornsignaal gebruikt. Meestal mag het wapen geladen worden op post vanaf de beide geburen geposteerd zijn, ze zich aan elkaar zichtbaar hebben gemaakt en dat voor de rest alles veilig is. Luister goed in de ronde welke regels er die dag gelden.

– Veiligheid boven alles, schiet nooit bij twijfel, niets is een ongeluk waard! Niet schieten is ook een jachtdaad.

– Verlaat nooit uw post tijdens de battue, zelfs niet voor een gewond dier.

– Schiet nooit voor u in de battue, ook niet op 5 meter. Tenzij  dit expliciet door een verantwoordelijke gezegd wordt tegen u. Meestal in een vallei of helling voor u (POST ‘S’).

– Schiet nooit op een baan of verharde grindweg met stenen. Dit is heel gevaarlijk omdat je kogel hierop zal afketsen (ricochet). Ook al ligt deze weg buiten uw hoek van 30 graden.

– Schiet nooit zittend omdat je kogelbaan dan vlakker is en je minder stabiel bent.

– Leg uw geweer nooit zodanig dat het richting uw buren mikt (vlak op de schoot), hou het vast of zet het geblokkeerd tegen een boom met loop in de lucht.

– Wees galant, schiet nooit naar wild dat voorbij je buur buitenkomt, ook al is de 30 graden regel gerespecteerd. Indien je dit wel doet zal dit slecht worden ontvangen door je buur en door de organisatie.

– Schiet geen wild dat de battue binnenloopt, zo heb je kans dat je doorzwaait en schiet richting buren.

– Weet wat je schiet (identificatie is belangerijk, bij twijfel, schiet niet) Let op: Een fout kan iedereen overkomen, zeker bij everzwijnen.

– Je bent een afgevaardigde van diegene die u uitnodigt of meeneemt, als je gevaarlijk schiet of iets verkeerd schiet dan heeft dat niet enkel gevolgen voor uzelf maar ook voor diegene die u meeneemt.

– Let op met herten! Boetes voor het afschot van verkeerde herten variëren tussen €5.000-10.000 (op sommige jachten nog meer). Een verkeerd hert schieten heeft ook gerechtelijke gevolgen omdat dit volgens de wet een misdrijf is. Over het onderwerp herten kunnen we nog wel enkele bladzijden schrijven, dit houden we voor een volgende Blogpost.

– Hinde, Kalf, Smaldier (Biche, faon, bichette). Dit is meestal de volgorde dat kaalwild zich verplaatst en dus de battue buitenlooopt. Let echter wel op want dit kan veranderd zijn door honden of drijvers in de battue. Je schiet altijd eerst het kalf en nadien pas, indien toegelaten, de hinde. Goed luisteren tijdens de ronde om te horen wat er die dag open is!

– Keiler vs zeug (Verrat vs laie). Probeer te vermijden van grote zeugen te schieten, zéker als er biggen bij zijn. Frislingen die geen pyjama meer zijn kan je allemaal schieten, maar je oordeelt zelf of je ze groot genoeg acht. Bij volwassen dieren probeer je het geslacht te identificeren (zie figuur). Zoek naar de tanden, het penseel en de 2 bulten op de rug van een keiler. Bij twijfel niet schieten, buiten als er in de ronde wordt gezegd dat zeugen die alleen zijn mogen geschoten worden. Nogmaals, instructies zullen per jachtdag verschillen.

– Spiesers of spitsherten (Daguets) boven de 30 cm ( hangt van conseil (WBE) tot conseil af) mogen meestal niet geschoten worden omdat deze als ’toekomsthert’ worden beschouwd. Let op dat je spiesers met korte takken niet identificeert als hinde of smaldier. Niet altijd gemakkelijk om de soms kleine stompjes te zien tussen takken etc.. Wat wel altijd duidelijk weggeeft dat het gaat om een mannelijk exemplaar zijn de dikke nek met manen terwijl een hinde een smalle ‘gladde’ hals heeft.

– Reegeit, kits en bok (Chèvre, chevrillard et Brocard). Meestal zijn ze allemaal open, maar hier kunnen doorheen de dag veranderingen in komen (dit kan trouwens bij elk soort wild). Er kunnen regels gelden zoals bijvoorbeeld maximum 1 geit per jager per dag. Goed luisteren naar de instructies. In december, hebben de meeste reebokken afgeworpen en worden ze op sommige jachten niet vrijgegeven. Al is het geen ramp, is het spijtig om een bok zonder ‘hout’ te schieten.

– Moeflon. Hier was vroeger een afschotplan voor voorzien en de hoorns van de rammen moesten minstens 65cm zijn vooraleer ze legaal konden worden gestrekt ( boete/pv werd opgelegd door DNF indien hij te klein was). In de gebieden dat ze voorkwamen in de Semoisvallei: Les Epioux, St. Cécile, Herbeumont, Sugny,… kwam na een bepaalde tijd een ‘overpopulatie’, schade, en veranderde de wetgeving omtrent de moeflon, nu nog steeds zijn er geen ristricties vanuit de overheid. Wel leggen de meeste jachtgroepen een minimum lengte van de hoorns op bij mannelijke ‘widders’. Nog een prachtige naam voor deze mannelijke exeplaren is ‘BELIER’, ram in het Frans.

– Vos, damhert, wasbeer en marterhond of wasbeerhond (Renard, daim, raton laveur et chien viverrin). Deze soorten zijn meestal vrij om te schieten. Schiet geen wilde kat dit is een beschermde diersoort!

– Schiet niet wanneer een hond te dicht achter of naast het wild loopt.

– Schiet niet als 2 dieren naast elkaar lopen, ‘1 shot 2 kills’ zijn niet de bedoeling om kwetsen te voorkomen.

– Let rondom u op voor auto’s, mountainbikers en wandelaars. Zeker als je aan een baan zit. Wandelaars en mountainbikers durven de waarschuwingsborden die de jachtorganisatie plaats wel eens negeren en kunnen opeens verschijnen. Meld dit dan ook via de radio aan de verantwoordelijken.

– Op de radio wordt uitleg gegeven over begin en einde van de battue, maar ook over wat er in de drift zit, wat er gebeurt, welke dieren er nog wel/niet meer mogen geschoten worden. Het is een grote meerwaarde om een radio aan te kopen. Let op, om hier legaal gebruik van te maken moet u een licentie aanvragen.

– Om het einde van de battue aan te kondigen wordt er meestal gebruik gemaakt van 3 lange hoornsignalen. Het kan zijn dat je het enkel hoort via de walkie talkie. Schiet nooit na dit signaal, uitzonderlijk voor een vangschot op gewond wild. Maak zelf ook de 3 signalen zodat je buren ook zeker op de hoogte zijn. Meest gebruikt is “hop hop hop” als je zelf geen toeter hebt

– Men ontlaadt het wapen.

– Geschoten wild wordt naar de post of naar de lijn getrokken zodat het gemakkelijk kan worden opgehaald. Ook moet je de aanschotplaats onderzoeken voor haar, bloed, bot of andere aanwijzingen van aangeschoten wild zodat indien nodig de zweethond kan worden ingezet voor een nazoek.

– Je geeft door wat er waar geschoten is aan de verantwoordelijke.

– ’S avonds is er het tableau om het wild een laatste keer te eren. Gebruikelijk is dit met speech van de jachtheer en hoornblazers.

Het belangrijkste van een dag battue is de veiligheid, gemoedelijkheid en het samenzijn met vrienden in de natuur. Maak er een fijn battue-seizoen van!