Hunting Habitat – Filosofie

Onze filosofische bedenkingen rond de jacht.

Filosofie

Ecojager

Een iets langere reportage van een Nederlandse, Ellen Mookhoek, ecologiste, maar ook Jager.
De volledige reportage via deze link.

Ellen gaf haar job op en begon dichter bij de natuur te leven. Zo zoekt ze haar eten in de planten in het park en door bijvoorbeeld eieren te rapen. Met de seizoenen mee. Inmiddels ze een ‘wildplukspecialist’ en verdient ze er geld mee om het anderen te leren.

Het jachtgebeuren zie je bij het begin en ook nog eens rond minuut 9:45 met eendenjacht. Daarna tijdens het verzorgen van het geschoten wildbraad een zeer informatief gesprek rond de filosofie van de jacht.

Website

Een hedendaagse kijk op Jacht en Filosofie – Jachtargumenten.nl.

Deze website biedt tegenwicht aan misinformatie verspreid door actiegroepen en aan het vaak negatieve klimaat ten opzichte van de jacht in de samenleving en politiek.
Het realisme en de logica moeten terug in het debat.

De teksten zijn op persoonlijke titel geschreven door Paul Bouwmeester, zelf geen jager, wel visser, natuur- en wildliefhebber.

Een meer dan interessant inzicht op het jagen en de argumentatie ten opzichte van:

  • Jagen
  • Dierenleed
  • Weidelijkheid
  • Schijnoplossingen vanuit de politiek
  • De interessantste stelling is de volgende, eigenlijk een paradox

Vrijwel iedereen onderschrijft dat biologisch gekweekte dieren een beter leven hebben gehad dan dieren uit de bio-industrie en dat biologisch vlees om die reden te prefereren is. Voorbeeld hiervan zijn de scharrelkippen, huppelende bio konijnen, …
Maar zodra deze lijn wordt doorgetrokken tot in het wild levende dieren (biologischer kan niet), ontstaat plotseling weerstand tegen het “oogsten” en het eten van deze dieren.

Het Geluk van het Jagen – José Ortega Y Gasset

Van een aandachtige lezer, gedreven Jager en ook nog vriend van Hunting kregen we volgende aanvulling.

José Ortegay Gasset, de Spaanse filosoof, schreef ook in 1942 een thema over de jacht. Een boekje genaamd “Het geluk van het jagen” behelst een 120-tal bladzijden, zoals gebruikelijk bij filosofen, diepzinnig en dus een paar keer te herlezen om het ten volle te beleven.

Dit werk is uitgegeven door H.P.Leopolds Uitgeversmij N.V Den Haag het is vertaald in het Nederlands door dhr G J Geers, Deze essay is opgenomen in het bundel “Zelfinkeer en verbijstering” 1949.

Ik weet niet of het nog verkrijgbaar is, doch inderdaad een diepzinnig, prachtig geheel, waarom wij leven en… jagen.

Meditations sur la Chasse – José Ortega Y Gasset

Van een oplettend Jager met nog tijd over voor boeken en filosofie kregen we volgende suggestie: “Meditations sur la Chasse” van José Ortega Y Gasset

“Bij het begin van de XXIst eeuw staat de jacht niet in goed daglicht. Maar waarom bedrijft de mens deze eeuwenoude activiteit, diedoor velen als een anachronisme aanzien wordt ? De Spaanse filosoof Ortega Y Gasset beantwoord deze vraag door de menselijke ziel te doorgronden en uit te vinden welke impulsen en passies de jager animeren.

Net als het wild, wordt de mens, éénmaal in de natuur, terug een rover die alert is tussen de andere (roof)dieren. Om daar te komen is er wel een grote inleving nodig.

Om terug een volwaardig rover / jager te worden is er dus een inleving, een bepaalde soberheid nodig om terug de verbinding met de natuur te hebben. Voor de roofdieren biedt de jacht voedsel, voor de mens biedt de jacht een echte innerlijke ervaring.

Duurzaam Leven – Jagen

Dat Lily Raff McCaulou ooit met een geweer door het bos zou lopen om konijnen, fazanten en elanden te schieten en villen, had niemand zien aankomen. Ze groeide op in een links nest, ging werken in hartje New York en kende geen enkele jager – afgezien van een film waar een stroper de moeder van Bambi neerschoot. Maar op haar 24e verhuisde ze naar Bend, aan de ruige Amerikaanse westkust. Daar kwam ze in contact met fanatieke liefhebbers van het buitenleven: vissers, skiërs, jagers. Ze ontdekte haar drang naar meer verbinding met de natuur, de dieren om haar heen en haar eten. ‘Ik heb mijn hele leven vlees gegeten’, vertelt ze. ‘Ik wilde weten of ik het kon opbrengen een dier in de ogen te kijken en het te doden.’ Ze ging jagen.

Tegenwoordig eet McCaulou honderd keer liever haar eigen geschoten gans dan een kippenbout uit de supermarkt. Waarom? Omdat ze weet dat het wild dat ze schiet een goed leven heeft gehad. Jagen heeft McCaulou bewuster doen leven en eten. ‘Ik eet minder vlees dan vroeger’, zegt ze. ‘Als ik een dier schiet, eet ik het altijd op. En ik heb een realistischer beeld gekregen van de voedselketen.’

Vorig jaar verscheen een aantal boeken daarover: Call of the mild: Learning to hunt my own dinner van McCaulou, maar ook The mindful carnivore: A vegetarian’s hunt for sustenance van veganist Tovar Cerulli, die zich realiseerde dat het er niet om gaat wát je eet, maar hóe het op je bord belandt. Op internet duiken blogs op met namen als De moderne jager-verzamelaar. Jonge jagers als Jackson Landers organiseren cursussen met titels als Herten jagen voor beginners.

McCaulou onderschrijft dat jagen past in een duurzaamheidstrend. ‘Steeds meer mensen zijn bezig met duurzaam leven’, zegt ze. ‘Ze willen weten waar hun voedsel vandaan komt. Doe-het-zelf is in, steeds meer mensen hebben kippen, of een groententuin, ze plukken paddestoelen of ze houden bijen. Jagen past daar ook bij.’

Er bestaan veel misverstanden over jagen, meent ze. Zelf vreesde ze vroeger dat het doden van een dier voor jagers peanuts zou zijn, maar ze leerde dat juist jagers dit aspect heel serieus nemen. Ook ziet ze -jagen niet als een verstoring van de natuur, maar juist als een belangrijke strategie voor natuurbeheer. Voor jagers gelden, zowel in Amerika als in Nederland, heel veel regels. ‘Jagers houden van dieren’, meent McCaulou. ‘Ze schieten alleen op populaties die gezond en groot genoeg zijn. Als een wildpopulatie te hard groeit en het evenwicht in de natuur verstoort, kunnen jagers daar iets aan doen.’ Ook hoort McCaulou vaak de vraag waarom ze dieren doodt, terwijl we tegenwoordig geen vlees meer hoeven te eten om te overleven. ‘Die vragenstellers hebben gelijk’, erkent ze. ‘Maar voor mij is jagen het toppunt van deel uitmaken van de natuur.’

Balkonscene – Oswin Schneeweisz

Normaal gesproken doe ik niet aan dierendag. Ik vind het een mallotige uitvinding van een dieronvriendelijke en tot op het bot vercommercialiseerde samenleving. Elk jaar op 4 oktober besef je weer hoe ernstig het is gesteld met de relatie tussen mens en dier in ons land. Ook dit jaar was het weer raak. De Dierenbescherming lanceerde rond 4 oktober een nieuwe campagne waarbij de grenzen van het fatsoen weer eens werden opgerekt. Bijna elke avond werd het spotje op televisie en radio uitgezonden. We zien een kind achtergelaten op een balkon van een armetierig flatje. Ze prevelt wat in zichzelf en zegt: ‘Hoe denk je dat ik me voel als je mij hier opsluit’.

Dan staat het kind op. Een hand van een volwassene komt in beeld en draait aan de binnenkant van de deur een sleutel in het slot. Als de balkondeur opengaat verandert het zielige mensenmeisje plotseling in een hond en spreekt een stem ons toe: ‘Als dit een kind overkomt vinden we dat niet normaal. Voor veel dieren is dit helaas dagelijkse realiteit.’ Elke keer als het spotje voorbij komt heb ik de neiging de kijkdoos het raam uit te smijten, want veel infantieler kan het niet. Wat wordt het volgende filmpje? Een dementerende opa achtergelaten aan een boom? Een uitgeteerd baby’tje vastgeklonken aan de randen van de wieg?

De werkelijkheid van een dier is niet inwisselbaar voor die van de mens. Wie dat wel doet maakt zich, zoals in het spotje van de Dierenbescherming, al snel schuldig aan populisme en demagogie. Het gilde van dierenbeschermers heeft echter nieuwe geldschieters nodig. Daarom speelt men stevig ‘op de emotie’. En dat maakt het eigenlijk nog erger. Het past in een traditie. In 2009 maakte dezelfde club een filmpje waarin een spuit in een (nep)oog van een proefkonijn werd geprikt. Dat spotje werd door de Reclame Code Commissie in verband met echte kinderogen verboden voor uitzendingen in de vroege avond. Wat mij betreft mag diezelfde commissie de nieuwe balkonscène eveneens verbieden en wel op elk uur van de dag: misleiding is immers een van de criteria waarop reclame-uitingen verboden kunnen worden.

Toegegeven, dit is geen misleiding in de categorie ‘er zit niet in, wat er op het pak staat’. Het is nog veel erger: het is emotionele misleiding, waarbij op een onethische manier gebruik wordt gemaakt van een ernstige zaak als kindermishandeling, met als doel mensen geld uit de zakken te kloppen en de publieke opinie te beïnvloeden. Alleen al de suggestie dat mensen die hun hond op het balkon parkeren – mijn hond ligt regelmatig buiten aan de lijn of is een dagje alleen in huis – vergeleken zouden kunnen worden met mensen die hun kind mishandelen is te belachelijk voor woorden. Die boodschap is zo ongenuanceerd en stupide dat hij op de publieke omroep niet thuishoort. Wat mij betreft is het hondenmeisje een nieuw dieptepunt in de ‘vermenselijking’ van het dier. Symbool van een zieligheidscultus die geen einde lijkt te kennen.

– Publicatierechten, Oswin Schneeweisz, auteur van het Boek Jacht

Disneyfication – Jim Barrington

De filosofie van Jim Barrington, de Disneyfication van de Natuur en Wild.

Het is een interessant betoog over Jachtwild van de Veterinary Association for Wildlife Management. Meer dan 570 Dierenartsen en dus duidelijk specialisten, met een duidelijke visie.

De basis volgens de spreker, Jim Barrington, is het verschil tussen Wilde dieren en Huisdieren. En dan vooral de misverstanden die hier bij nogal wat mensen bestaan.

Volgende elementen verduidelijken zijn standpunt dat Wild zeker mag bejaagd worden, zonder daar onder te lijden. Het tegenovergestelde noemt hij zelfs de Disneyfication van de Natuur en Wild in het bijzonder.

  • “They don’t have the brains” – wild ontbreekt de complexe hersenstructuur en mentale mogelijkheden om angst en de dood te ervaren zoals wij mensen;
  • Wild is gewoon om te jagen en bejaagd te worden;
  • Wild heeft een kortere vooruitziendheid, kan toekomstige situaties niet lang vooraf inschatten en kan dus zeker de dood niet voorzien;
  • Angst is zeer natuurlijk en zelfs nuttig. Een Antilope die door Angst gedreven toch ontsnapt aan een predator, leert hiervan, en gebruikt de Angst positief, niet als lijden – Prof. John Webster;
  • Dieren hebben de gewoonte van predatie en dus bejaagd te worden;
  • Wild is Res Nullius en dus dient hier, ook volgens de wetgever, niet voor gezorgd te worden zoals voor Huisdieren. De spreker heeft zelfs grote vragen bij Opvangcentra voor Wild: hier worden wilde dieren in een zeer onnatuurlijke omgeving gebracht wat als zeer stressvol kan ervaren worden;
  • Er is nood aan Wild Management dit om overpopulaties, ziektes te beheren en teelten te beschermen;
  • Specifiek voor de UK zijn betoog rond de Vossejacht – Hunting, Wildlife Management and the Moral Issue;
  • Tenslotte een oproep aan de Wetgever om zich niet te laten leiden door de publieke opinie, maar eerst een goed inzicht te hebben over het verschil tussen Wild en andere (huis)dieren;

Een extract van het seminarie in deze video.

De meer dan interessante brochure rond Wild in the Life.

Ik hou van dieren – Roelof Hemmen

Een kort maar aangenaam stukje rond de filosofie van Jagen.

Met de tegenstelling van het schieten van een Ree en de emotie bij het doodgaan van een huisdier.

De Jacht – Thierry Baudet

De jacht staat haaks op de consumptiemaatschappij

Hedendaags is volgende zeer interessante benadering van een jonge denker.
Thierry Baudet is dokter in de Rechten en columnist bij het prestigieuze NRC Handelsblad.

Zijn betoog pro-jacht baseert hij op volgende uitgangspunten:

  • Jacht is één van de traditionele vormen van omgang met het dierenrijk;
  • Weerstand tegen de Jacht is een aversie tegen traditie. Alle tradities moeten verdwijnen zoals nationale identiteit, religie, hierarchie. De mens is vervreemd van de natuur, ziet zichzelf niet langer als onderdeel ervan;
  • Activisme tegen de jacht wortelt in een utopisch wereldbeeld waarin geen leed bestaat, geen dood, geen eten en gegeten worden, geen pijn, geen wreedheid, geen geweld.
  • Dat wordt allemaal verkocht onder het motto “liefde voor de natuur”, maar dat is het niet, het is liefde voor een niet-bestaande natuur, een illusie. Terwijl de natuur van de jagers bij uitstek reëel is.
  • Jagen heeft nut, en is omringd door rituelen, regels en gebruiken. ‘Dat maakt jacht ook tot cultuurgoed.’
  • De filosofie van de dierenrechten is problematisch, omdat dierenrechten niet gelden jegens andere dieren, maar slechts jegens mensen. Dieren kunnen zich immers niet aan wetten houden.
  • Je kunt nu eenmaal niet leven zonder planten te doden, zonder dieren te doden, en die doden elkaar ook, het is zo’n zinloze kruistocht. Leed hoort bij het leven, maar zonder leed ook geen geluk. Jacht getuigt nog van die realiteit.
  • We zouden de jacht juist moeten zien als de beste, de meest natuurlijke vorm van hoe we met de natuur moeten omgaan.

Kerstcolumn – Thierry Baudet

Elk jaar met kerst maakte mijn vader vroeger haas klaar: gemarineerde bouten van de poelier. Het bereiden duurde al gauw een halve dag – een tijdspanne waarin het hele huis begon te geuren naar aarde en wijn, naar potloodslijpsel en kaneel, naar peper en saffraan – en wanneer dan eindelijk het moment gekomen was om de bouten op te dienen waarschuwde mijn vader op overdreven ernstige toon: ‘pas op, er kunnen kogeltjes in zitten!’

Je at extra voorzichtig, extra aandachtig – niet alleen vanwege die kogeltjes, maar ook omdat het zo lang had gestaan en omdat je wist: dit is een wild beest dat echt geleefd heeft, dat door het bos heeft gerend en geschoten is. De maaltijd was een offer, de dagelijkse dingen verdwenen naar de achtergrond: we deelden gezamenlijk in iets hogers.

Dat gevoel leeft ook sterk onder jagers in het veld. Ik heb het laatst mogen ervaren toen ik meeliep met een hazenjacht in Noord-Groningen. We dronken eerst koffie en aten kruidkoek die de vrouw van de oudste jager, Eelke de Jong, de avond ervoor had gebakken. Daarna gingen we met zijn tienen op pad. We splitsten ons op in drijvers en schutters, waadden door slootjes, verstopten ons achter struiken, lieten de honden het geschoten wild apporteren. Tussen de middag gingen we terug naar de schuur van De Jong voor een bord erwtensoep.

Heel de dag voelde ik me onderdeel van de natuur – de omgeving was een ‘beleefde ruimte’ geworden, geen louter aanschouwd toneel, en ook zeker niet volledig aan onze macht onderworpen – integendeel, de jager kan niets afdwingen maar moet in samenspel met de elementen opereren. Daarnaast drong de gedachte zich aan me op dat dit groepje jagers bij uitstek een little platoon vormde – een gemeenschap die volgens Edmund Burke de basis vormt van een vrije samenleving (omdat de civil society eruit voortkomt). Mensen komen niet bijeen om zomaar bijeen te komen, en wanneer ze louter bijeen komen ter bevrediging van een bepaalde behoefte (bijvoorbeeld honger) ontstaat geen sociaal vlechtwerk maar een zakelijke transactie (met alle wantrouw en concurrentie van dien). Juist door die complexe samenloop van nut en plezier, van macht en onmacht, van hoogmoed en nederigheid, leidt jagen tot de vorming van tradities en diepe verbanden – en ik realiseerde me dat dit bij ons thuis vroeger ook gebeurde wanneer de haas werd opgediend en die typerende devotie over ons neerdaalde.

Elk jaar met kerst maakte mijn vader vroeger haas klaar: gemarineerde bouten van de poelier. Het bereiden duurde al gauw een halve dag – een tijdspanne waarin het hele huis begon te geuren naar aarde en wijn, naar potloodslijpsel en kaneel, naar peper en saffraan – en wanneer dan eindelijk het moment gekomen was om de bouten op te dienen waarschuwde mijn vader op overdreven ernstige toon: ‘pas op, er kunnen kogeltjes in zitten!’

Je at extra voorzichtig, extra aandachtig – niet alleen vanwege die kogeltjes, maar ook omdat het zo lang had gestaan en omdat je wist: dit is een wild beest dat echt geleefd heeft, dat door het bos heeft gerend en geschoten is. De maaltijd was een offer, de dagelijkse dingen verdwenen naar de achtergrond: we deelden gezamenlijk in iets hogers.

Dat gevoel leeft ook sterk onder jagers in het veld. Ik heb het laatst mogen ervaren toen ik meeliep met een hazenjacht in Noord-Groningen. We dronken eerst koffie en aten kruidkoek die de vrouw van de oudste jager, Eelke de Jong, de avond ervoor had gebakken. Daarna gingen we met zijn tienen op pad. We splitsten ons op in drijvers en schutters, waadden door slootjes, verstopten ons achter struiken, lieten de honden het geschoten wild apporteren. Tussen de middag gingen we terug naar de schuur van De Jong voor een bord erwtensoep.

Heel de dag voelde ik me onderdeel van de natuur – de omgeving was een ‘beleefde ruimte’ geworden, geen louter aanschouwd toneel, en ook zeker niet volledig aan onze macht onderworpen – integendeel, de jager kan niets afdwingen maar moet in samenspel met de elementen opereren. Daarnaast drong de gedachte zich aan me op dat dit groepje jagers bij uitstek een little platoon vormde – een gemeenschap die volgens Edmund Burke de basis vormt van een vrije samenleving (omdat de civil society eruit voortkomt). Mensen komen niet bijeen om zomaar bijeen te komen, en wanneer ze louter bijeen komen ter bevrediging van een bepaalde behoefte (bijvoorbeeld honger) ontstaat geen sociaal vlechtwerk maar een zakelijke transactie (met alle wantrouw en concurrentie van dien). Juist door die complexe samenloop van nut en plezier, van macht en onmacht, van hoogmoed en nederigheid, leidt jagen tot de vorming van tradities en diepe verbanden – en ik realiseerde me dat dit bij ons thuis vroeger ook gebeurde wanneer de haas werd opgediend en die typerende devotie over ons neerdaalde.

Publicatierechten – Thierry Baudet

Thierry Baudet is dokter in de Rechten en columnist bij het prestigieuze NRC Handelsblad.

Nog geen vergunning?

Jachtexamen.be is de online leeromgeving voor de jacht, de optimale examenvoorbereiding.