Griffon (FCI 107)
Uiterlijk:
- middelgroot, adellijk, sterk, rechthoekig gebouwd, naar verhouding lange romp en schouderhoogte die zich als 10:9 verhouden
- hoofd: droog en adellijk, gewelfde schedel, zowel van voor als opzij gezien, de stop en achterhoofdsknobbel zijn duidelijk gemarkeerd
- neuspartij is lang en sterk met licht gewelfde neusrug
- ogen: donkerbuin
- oren: lang tot aan mondhoeken, geen plooien en langs wangen hangen
- staart: gecoupeerd, de langharige heeft ongecoupeerde staartg
- vacht: korthaar: dicht, hard, grof en ligt vast aan; ruwhaar: bovenvacht ruw, hoogstens 4 cm lang, aanliggend bovenhaar, dichte ondervacht; langhaar: lang en zacht haar met franje aan benen en vlag aan staart
- kleur: bruin of bruinschimmel met bruine platen of wit met bruine platen
- schouderhoogte: 60 – 70 cm