Qua gezichtsvermogen van Grofwild, volgende analyse
Helderheid
De ogen van wild zijn zeer goed aangepast aan nachtzicht. Het zicht binnen het oog wordt bepaald door Staafjes, die zorgen voor de helderheid, en Kegels, die zorgen voor kleur. Bij Wild is het aantal staafjes (helderheid) veel groter dan het aantal kegels (kleur). Zodoende heeft Wild een beter Nachtzicht dan Kleurherkenning. Wat natuurlijk ook logisch is gezien de levenswijze van het wild.
Beweging
Gezien de plaatsing van de ogen, zijwaarts op de kop, hebben de meeste grofwildsoorten een zeer breed gezichtsveld. Wat hun panoramisch zicht en hun alertheid natuurlijk verhoogd. Door dit brede zicht boeten ze natuurlijk in qua waarneming van details. Het zicht wordt dan ook meer bepaald door beweging en contrast.